Juristen en technici

Die combinatie is niet zo erg voor de hand liggend. Alleen heb ik deze maand in twee gevallen hiermee te maken gehad. De eerste keer was op een cursus in Tilburg en de tweede keer in een gesprek met medewerkers van het Agentschap Telecom.

Tilburg

De cursus in Tilburg was georganiseerd door een onderdeel van de Universiteit van Tilburg (Tilburg Innovation Centre for Electronic Resources BV) en was bedoeld om technici bij te brengen welke juridische implicaties er bij hun werk optreden. Zelf was ik gevraagd als spreker vanwege een geval dat ik in Twente had meegemaakt, waarbij een aantal juridische implicaties optrad.

De juristen konden op basis van mijn casus en relevante wetgeving aan ons technici uitleggen waar we allemaal rekening mee moesten houden. Dan blijkt ook hoe onoverzichtelijk wetgeving, vooral voor niet-juristen, in elkaar steekt. Iedereen spreekt over de Telecommunicatiewet of over de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Alleen als je die vervolgens in een wetboek op moet zoeken, vind je ze niet.

Een Wet is een geheel aan artikelen die na aanname ingepast worden in de verschillende al bestaande wetboeken zoals het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering. Gelukkig heeft de overheid een duidelijke site (met lange URL's) waarin de oorspronkelijke wetten kunnen worden opgezocht. Daar zijn direct ook de andere relevante richtlijnen en besluiten te vinden.

Oude wetgeving

Een belangrijke Wet die op ons als ISP van toepassing is, is natuurlijk de Telecommunicatiewet. In eerste instantie denk je dat bij de onlangs uitgevoerde wijzigingen rekening is gehouden met alle huidige technieken. Artikelen die vroeger alleen betrekking hadden op telefonie zouden nu ondertussen toch ook betrekking hebben e-mail. Nee dus. Het artikel dat betrekking heeft op overlast door zogenaamde hijgers is alleen van toepassing op telefonie. Mensen die via e-mail door anderen lastig gevallen worden, kunnen hier niet op terugvallen. Bij e-mail moet men wachten tot de hoeveelheid overlast zo groot is dat het slachtoffer een beroep kan doen op de wetten die stalken e.d. regelen.

Bij bestudering van bestaande wetgeving blijkt deze artikelen te bevatten die voor een simpele netwerkbeheerder uitgelegd zou kunnen worden als anti-spam. Zo bepaalt de Wet dat onder computervredebreuk ook valt het binnendringen van een computer door een valse identiteit aan te nemen. Als ik zo eens door mijn spamfolder blader, heb ik het idee dat geen enkele spammer zijn eigen identiteit gebruikt. Die zou toch worden geblokkeerd en daarom nemen ze maar de identiteit van iemand anders aan. En volgens mij zou dus de spammer vervolgd kunnen worden voor computervredebreuk.

Nieuwe wetgeving

Maar ook nieuwe wetgeving is niet helemaal duidelijk. Kijk maar eens naar de nieuwe anti-spam regelingen. Een spammer is pas strafbaar als hij niet zijn eigen identiteit in de e-mail vermeld. Waar ken ik dat van? Voor andere overtredingen van de bepalingen in deze wetgeving moet de OPTA optreden. Die kunnen alleen boetes opleggen, en het is maar afwachten of dat lukt.

OPTA is eigenlijk alleen ingericht voor communicatie met bedrijven en instellingen. Particulieren vallen nog niet binnen hun doelgroep. Maar dat moet juist wel voor deze Wet. Het spammen van bedrijfsadressen is namelijk niet verboden. Alleen particulieren kunnen een beroep doen op deze wetgeving. En moeten derhalve bij de OPTA terechtkunnen.

Maar er zijn nog meer slachtoffers uitgesloten van de bescherming van deze Wet. De Wet heeft het namelijk over abonnees (voor zover natuurlijke personen) van openbare internet providers. Dat sluit dus bijvoorbeeld studenten uit die hun voorzieningen van hun universiteit krijgen. Ook medewerkers wiens internet aansluiting door hun baas is geregeld vallen buiten de boot. Maar gelukkig verbiedt de Wet niet om filters te gebruiken en misbruik te melden.

Agentschap Telecom

We hebben bezoek gehad van twee medewerkers van het Agentschap Telecom. Zij bezoeken dit jaar alle hen bekende internet providers om te controleren of ze voldoen aan de wettelijke bepalingen aangaande de aftapverplichting. In eerste instantie gaan ze uit van providers die zijn geregistreerd bij de OPTA en/of lid zijn van NLIP. Daarnaast zoeken ze ook in telefoonboeken en websites naar bedrijven die zich profileren als aanbieder van enige internet dienst. En dat geldt dus ook voor bedrijven die websites voor derden aanbieden op colocatie of dedicated servers. Zie de achterkrant van maart 2003.

Disclaimer

Dit artikel is eerder gepubliceerd als een officiële Achterkrant voor Internet Access Facilities.

More Reading
Newer// Upgrade